DIT IS DE BOODSCHAPPER VAN ALLAH

vrijdagspreek 4 maart 2016

Beste broeders en zusters de preek van vandaag gaat over onze geliefde boodschapper van Allah. De imam zei (in het kort): “Dienaren van Allah, hoe mooi is het verhaal over de reine profeet? En hoe mooi is de vertelling over diegene waarmee Allah de godsdienst vervolmaakt heeft?


    En weer hoe mooi is het verhaal van degene van wie het verstand, het zicht, de tong, het hart, het gedrag en de persoon door Allah werden gezuiverd? En ook weer hoe mooi is het verhaal van degene van wie de grootheid werd bevestigd door zowel de moslim, als de niet-moslim?


    De boodschapper van Allah kende het gescheld en het verwijt niet. Zijn goede vriend Anas zei: “Ik heb de boodschapper van Allah tien jaren lang gediend. Ik herinner me niet dat hij ooit tegen mij gezegd heeft: “Waarom heb je dit en dat gedaan?”, en ook heeft hij nooit een daad van mij afgekeurd.


    Dus tien jaren (!) zonder dat zijn bediende een kwetsend woord van hem hoorde of een uitlating ervaarde die voor verdriet zorgde. Allah, de Verheven, zei over de profeet: “En Wij hebben u slechts gezonden als genade voor de werelden.”


    De profeet had een vrolijk gezicht en was steeds aardig. Een vriend van hem zei: “…Ik zag hem (i.e. de profeet) niet, behalve met een glimlach op zijn gezicht.”


    Weer Anas zei: “Ik heb nog nooit brokaat of zijde aangeraakt die zachter is dan de hand van de profeet. En nog nooit heb iets geroken dat heerlijker is dan de geur van de profeet.”


    De profeet was degene die het meeste hield van het gemakkelijke en wegbleef van het moeilijke. Zijn echtgenote Aisha zei: “Als de profeet tussen twee zaken moest kiezen, dan koos hij het gemakkelijkste van de twee zolang dit geen zonde was.”


    De profeet leefde bescheiden. Zo bond hij een steen rond zijn buik om de honger niet te voelen! Aisha zei: “Soms ging aan ons, de familie van Mohammed, een hele maand voorbij zonder het vuur één keer aan te steken. Ons enige levensvoorraad was dadels en water. Wel hadden wij buren van de Ansaar die zo nu en dan kamelenmelk naar de profeet stuurde.”


    Hij was ook de nederigste onder de mensen. Hij bezocht de zieken, nam deel aan dodengebeden, had tijd voor iedereen, repareerde zelf zijn kleding, hielp zijn echtgenote bij het huishouden, en voelde zich niet beter dan wie ook. 


    Zijn vrienden stonden niet recht voor hem, toen zij wisten dat hij daar een hekel aan had. En als hij kinderen tegenkwam, groette hij ze, speelde hij met hen, maakte grapjes zonder leugens te vertellen, en sprak hij ze aan met de mooiste namen.


    Zijn schoonheid werd vergeleken met de volle maan. Hij droeg hetgeen hij vond, hij reed op het rijdier dat voor handen was en hij at van hetgeen er was.


    Zo was de boodschapper van Allah, die gestuurd werd als genade voor de werelden!

    bootstrap html templates